Skip to main content
fotograaf sarah blee copyrights neutelings riedijk architecten mouse

museum MAS

Antwerpen (België)

Museum-aan-de-stroom (MAS) is een stapeling van drie dozen met uitkragingen van 15 m en met een totale hoogte van 60 m. Elke doos is een kwartslag gedraaid en biedt onderdak aan een ander museum.

Projectgegevens

Locatie Hanzestedenplaats 1, Antwerpen (België)
Opdracht Stad Antwerpen i.s.m. Vespa, Antwerpen (België)
Architectuur Neutelings Riedijk Architecten i.s.m. Bureau Bouwtechniek, Rotterdam
Constructief Ontwerp ABT België, Antwerpen (België) en ABT, Velp
Uitvoering THV MAS Antwerpen (Interbuild, Willemen en Cordeel), Antwerpen (België)
Staalconstructie Iemants, Arendonk (België)

Algemene projectomschrijving

Het MAS ligt direct naast het historische centrum op een eilandje in de oude haven aan de Schelde. In het museum zijn het Historisch Museum, het Haven Museum en het Etnografische Museum ondergebracht, elk in een gesloten 6 m hoge, betonnen doos. In elk museum is zo de noodzakelijke klimaatbeheersing en beveiliging aan te passen aan de collectie.
Door de dozen telkens een kwartslag te draaien ontstaat een spiraalvormige stapeling. Tussen de betonnen museumdozen zijn golvende glazen gevelplaten aangebracht met een hoogte van 11 m. Bezoekers krijgen zo een adembenemend 360° panorama-uitzicht over de stad en de haven van Antwerpen.

Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal

In eerste instantie was het de bedoeling de betonnen dozen letterlijk op elkaar te stapelen. Maar dit bleek niet haalbaar, omdat op de plaatsen waar de verspringende dozen op elkaar rusten te veel spanningsconcentraties ontstaan. Vervolgens is gekozen voor een concept waarin een ter plaatse gestorte betonnen schacht van 12x12 m de stabiliteitskern van het gebouw vormt. Aan deze kern, die als een stevige ruggengraat functioneert, zijn uitkragende stalen vakwerkspanten bevestigd waarop de zwaarbelaste museumvloeren (10 kN/m2 en een puntlast van 15 kN) rusten. De vakwerkspanten dragen ook de natuurstenen buitengevel volgens het principe van het draagjuk van een ‘melkmeisje’. De bovenste bouwlaag wordt niet door de 'melkmeisjes' gedragen. Hier brengen de gecombineerde vierendeel-vakwerkliggers in de gevel de belastingen naar een tweetal vakwerken aan de kern.
Door de vakwerken rondom de kern ook te laten verspringen is het aantal uitkragende vakwerken gehalveerd. Hiertoe moesten de vloeren beurtelings bovenop of onder de stalen vakwerken worden bevestigd. Daarmee werd ook bereikt dat de ene museumdoos wel een vakwerk in zich heeft, maar de volgende museumdoos niet. Om de doorloop door het vakwerk te vergemakkelijken is met de positie van de diagonalen geschoven.
De vakwerken zijn gelast op de bouwplaats, omdat bij de gecompliceerde boutverbindingen het risico op fouten hoog is. Ook was zo de benodigde zeeg van de vakwerken redelijk eenvoudig aan te brengen. Door twee bevestigingspunten van de verschillende vakwerken tegen over elkaar te plaatsen tegen de betonnen kern kon de grote trekkracht via een stalen koppelprofiel door de betonnen kern heen worden aangebracht. Zodoende was een verankering in het beton niet nodig en zijn de vervormingen minimaal, omdat staal veel sterker en stijver is dan beton.
Om de 11 m hoge golvende glasplaten steun te bieden bij het opnemen van de windbelasting is op halve hoogte een stalen buis opgehangen aan het hoger gelegen bouwvolume met een ketting. Via een stalen H-profiel van minimale afmeting in de voeg tussen de twee op elkaar gestapelde glasplaten worden de windkrachten via een verbindingsstaaf aan de stalen buis afgegeven.

Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp

Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen

Bijzondere aspecten uitvoering

Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk