Skip to main content
Rob Hoekstra mouse

faculteitsgebouw Bètawetenschappen UU

Utrecht (Uithof)

Het faculteitsgebouw heeft een markante entree in de vorm van een doorgezette atriumluifel. Vakwerkliggers maken een uitkraging mogelijk van 20 m.

Projectgegevens

Locatie Leuvenlaan, Utrecht (Uithof)
Opdracht Universiteit van Utrecht, Utrecht
Architectuur AHH, Amsterdam
Constructief Ontwerp Pieters Bouwtechniek, Utrecht
Uitvoering Hurks van der Linden, St. Michelsgestel
Staalconstructie CSM, Hamont-Achel (België)

Algemene projectomschrijving

Het nieuwe faculteitsgebouw voor Bètawetenschappen van de Universiteit van Utrecht vervangt onder meer het F.A.F.C. Wentgebouw, beter bekend als ‘de Ponskaart’ op de Uithof. Het staat op een markante plaats op het universiteitsterrein op de hoek van de Leuvenlaan en de Universiteitsweg. Het gebouw omvat onderwijsruimten, laboratoria en flexibele werkruimtes en heeft de vorm van een hoefijzer, dat een centrale hal omsluit. Deze centrale hal is overkapt waardoor een atrium ontstaat van vijf verdiepingen hoog. Door de overkapping ook buiten het gebouw door te zetten ontstaat een openlucht-collegezaal. In de centrale hal staat een ontmoetingsgebouw als los element, waarin de centrale voorzieningen zijn ondergebracht.

Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal

Op drie markante plekken in het gebouw is een staalconstructie toegepast.
• Rond de twee kernen aan de voorkant van het gebouw hangen de verdiepingen aan een 60m lange en 6 m hoge vakwerkligger op de zesde verdieping.
• Ter hoogte van de tweede verdieping is een overstek van 9,5 m gemaakt met vakwerkliggers tegen de kernen. Deze dragen het gevelvakwerk van 60 m lengte en 7,8 m hoogte om de tweede tot de zesde verdieping te dragen.
• Voor het atriumdak zijn ook vakwerkliggers gebruikt. De bovenste verdieping van het centrale ontmoetingsgebouw hangt aan een van deze vakwerkliggers. Om het atriumdak ook buiten door te kunnen zetten is een 20 m uitkragend vakwerk uit ronde buizen gemaakt. Het gebruik van vakwerken maakte grote vrije overspanningen mogelijk. De voorste 20x60 m is daardoor kolomvrij overspannen. Het ontmoetingsgebouw is de entree van de faculteit en moest daarom een zo vrij mogelijke doorgang hebben. Windverbanden of schoren konden in een richting dus niet gemaakt worden.

De architect had een voorkeur voor robuuste trappen. In dit gebouw is de robuustheid benut om de trappen te gebruiken als trek en drukschoren voor de stabiliteit. De trappen zijn hierbij geknikt en hebben een lengte tot 11 m. Door de platen waaruit de trappen zijn opgebouwd iets te verzwaren, is voldoende sterkte en stijfheid gecreëerd om de trappen ook als stabiliteitsschoor te kunnen gebruiken.
Voor het overstek aan de gebouwvoorzijde was de uitvoeringsvolgorde cruciaal. De verdiepingen tussen de kernen hangen aan een vakwerkligger op de dakverdieping. Voor een stempelvrije uitvoering van de verdiepingvloeren was het nodig de kernen tot het dak voor te trekken voor het maken van de vakwerkligger tussen de punten van de kernen. Zonder vloer- en dakschijf was het vakwerk niet tegen kipgesteund en zonder hulpconstructie tegen de kernwanden niet uitvoerbaar. De tijdelijke hulpconstructie werd zo aangebracht dat deze de uiteindelijke vloerschijven niet in de weg zaten.

Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp

Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen

Bijzondere aspecten uitvoering

Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk