Skip to main content
mouse

Trekbandbrug Rembrandtpark

Amsterdam

De draagconstructie van de brug bestaat uit twee stalen strips die de overspanning van 21 m over de bescheiden watergang maken.

Projectgegevens

Locatie Rembrandtpark (zuid-oostzijde), Amsterdam
Opdracht Gemeente Amsterdam, Amsterdam
Architectuur schiemann weyers architects, Rotterdam
Constructief Ontwerp Sophia Engineering/Strackee, Krabbendam/Amsterdam
Uitvoering K_Dekker bouw & infra, Warmenhuizen
Staalconstructie De Greeuw, Wognum

Algemene projectomschrijving

Het Rembrandtpark is het stadspark in Amsterdam Nieuw-West. Er zijn grasvelden, vijvers, speelplaatsen, een kinderboerderij en veel fiets- en wandelpaden. De trekbandbrug is aangelegd in het zuidelijk deel en vormt een nieuwe verbinding tussen twee wandelpaden vlakbij de ingang vanaf de Lelylaan. De bouw van de brug is geen onderdeel van de voorgenomen renovatie van het park.

Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal

Een trekbandbrug (Stress Ribbon Bridge) is constructief enigszins vergelijkbaar met een eenvoudige hangbrug. De draagkabels zijn opgenomen in het brugdek, en vormen samen met het dek de hoofddraagconstructie. Het dek volgt de vorm van een kettinglijn tussen de landhoofden, in tegenstelling tot een hangbrug waarbij het dek horizontaal met hangkabels hangt aan de draagkabels. Hierbij kan de pijl van de parabool van de draagkabels groot gekozen worden, zodat de horizontale krachten zoveel mogelijk worden beperkt, maar bij een trekbandbrug worden dan de hellingen van het dek te groot en daardoor onpraktisch.
Om te voorkomen dat de constructie, als een eenvoudige kabel, teveel gaat bewegen onder belasting, wordt het betonnen dek veelal voorgespannen. De constructie krijgt zo lokaal meer stijfheid, zodat vervormingen onder bijvoorbeeld puntlasten aanzienlijk worden gereduceerd. Kenmerkend bij gerealiseerde trekbandbruggen is dat ze rechtstreeks in stevige, rotsachtige bodems zijn verankerd, om de grote horizontale trekkrachten te kunnen afdragen. In met name het westen van Nederland is het verankeren van grote horizontale krachten in onze slappe bodem niet altijd eenvoudig.
Iedere stalen strip heeft een doorsnede van 300x30 en een lengte van ± 23 m. Door een beperkte handelslengte (6 m) moet de trekband worden samengesteld uit meerdere striplengtes. Voor transport- en montagedoeleinden is in eerste instantie een deling in tweeën of in drieën ontworpen, met een boutverbinding tussen de delen. De boutverbinding zou een groot voordeel zijn bij het monteren. In de uitvoeringsfase is er uiteindelijk voor gekozen om de delen op locatie toch aan elkaar te lassen. De strips kunnen daardoor dunner uitgevoerd worden. De dikte wordt namelijk bepaald doordat bij de ontworpen boutverbinding effectief 2/3 van de staaldoorsnede beschikbaar is. In de huidige situatie hebben de strips in de uiterste grenstoestand een ruime overcapaciteit.

Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp

Bij de trekbandbrug wordt geen gebruik gemaakt van staalkabels, maar van twee stalen strips waarop 58 prefab betonnen dekplanken zijn geplaatst. De strips dragen hun trekkrachten via een betonnen landhoofd af aan vijf ankerschotten. Het landhoofd is op staal gefundeerd.
De leuning op de brug bestaat uit een kabelhekwerk, dat per dekplank gesteund wordt door een baluster. De kabels zijn met een veermechanisme in de eindbalusters verankerd en voorgespannen. Het kabelhekwerk is in tegenstelling tot een starre leuning goed in staat de bewegingen van de brug te volgen. Er is bewust voor gekozen de leuning geen onderdeel te laten zijn van de hoofddraagconstructie. De vervormingen van de brug zouden het slanke hekwerk sterk doen uitknikken en wellicht blijvend vervormen.

Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen

Qua krachtenspel is de situatie ideaal als de horizontale trekkracht zoveel mogelijk in het verlengde daarvan een reactiekracht vindt. De ontbondene wordt dan zo klein mogelijk gehouden en de neiging tot rotatie van het landhoofd voorkomen. Dit betekent echter dat er een verankering van de kracht dicht onder het maaiveld moet worden gezocht. Een groutanker volstaat in dit geval niet door onvoldoende gronddruk van bovengelegen grondlagen.
De reactiekracht is wel te genereren door een waaier van vijf ankerschotten per landhoofd, ruim achter het landhoofd en vlak onder het maaiveld aangebracht. Het geheel heeft een ruime overcapaciteit in het geval dat een ankerschot bezwijkt. Een ankerschot heeft een oppervlakte van 2x2 m en een dikte van 0,3 m. De bovenkant van de ankerschotten bevindt zich 0,5 m onder het maaiveld. De ankerschotten zijn met ankerstangen gekoppeld aan het landhoofd. Er is voor gekozen om de Ø 60 ankerstangen onderin een kunststoffen mantelbuis te leggen. Mochten maaiveldzakkingen plaatsvinden of plaatselijk hoge maaiveldbelastingen optreden, dan zakt enkel de mantelbuis en wordt er geen grote belasting loodrecht op de ankerstang uitgeoefend.

Bijzondere aspecten uitvoering

Start bouw is medio 2017. Na het rooien van alle bestaande, polsdikke begroeiing kan voldoende ruimte gemaakt worden tussen de bomen en wortels voor de ankerschotten en ankerstangen. Voor de 2 m hoge ankerschotten zijn behoorlijke gaten nodig om behalve voldoende ruimte voor de schotten, ook voldoende werkruimte te hebben.
De bomen wortelen diep voor hun water- en voedselvoorziening en redelijk geconcentreerd onder de stam naar beneden. Het uitwaaierende wortelstelsel is meer voor de stabiliteit. Daar waar dikke wortels aanwezig zijn, is het mogelijk de mantelbuis voor de ankerstangen onder de wortels door te persen.
Vervolgens is bij de landhoofden grondverbetering aangebracht. Na verdichten en inwateren geeft een Proctorproef, ter beoordeling van de verdichting, goede resultaten. Daarna is er een laag van 40 cm stabzand aangebracht.
De houten damwanden, ter bescherming van het draagvak onder het landhoofd tegen uitspoeling en ondergraving door de aanwezige fauna, zijn direct aangebracht en kunnen zodoende gebruikt worden als bekisting. De centerpennen voor de samenhang van de kist zorgen na de betonstort voor een adequate bevestiging van de damwanden aan het landhoofd.
Hoewel de landhoofden klein in afmeting zijn is de bouw in drie stortfasen uitgevoerd. Voor de bouwvak is de eerste stort van beide landhoofden uitgevoerd. Daarna heeft metaalbedrijf De Greeuw de stalen jukken geplaatst en gesteld. Vervolgens is met de tweede stort het juk met beton omstort en opgenomen in het landhoofd, met uitzondering van een sparing aan de bovenzijde waar de toegang is tot de verbinding van de ankerstangen aan het juk. Zo kunnen de ankerstangen op spanning worden gebracht, en zodoende de ankerschotten geactiveerd, vanaf zowel de ankerschotzijde als de landhoofdzijde. Nadat de ankerstangen verbonden zijn met het landhoofd, worden de ankerstangen met de moer aan de ankerschotzijde op spanning gezet. Zo kan de doorhang van/speling in de ankerstangen opgeheven worden en worden de ankerschotten deels geactiveerd.

Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk