Skip to main content
mouse

Museum Nieuw Stedelijk Museum

Amsterdam

Grote stalen spanten maken het mogelijk de bovenbouw, met een ‘badkuipvorm’, op slechts zes steunpunten te laten rusten, waardoor een grote open ruimte voor tentoonstellingen ontstaat.

Projectgegevens

Locatie Museumplein 10, Amsterdam, Amsterdam
Opdracht Gemeente Amsterdam, Amsterdam
Architectuur Benthem Crouwel Architecten, Amsterdam
Constructief Ontwerp Arup, Amsterdam
Uitvoering VolkerWessels (Bébouw Midreth), Mijdrecht
Staalconstructie Staalbouw Nagelhout, Bakhuizen

Algemene projectomschrijving

Het project het Stedelijk Museum in Amsterdam omvat een grootscheepse renovatie van de historische oudbouw en de bouw van een nieuwe vleugel. Hierdoor zal het museum zich weer kunnen meten met de top van de internationale kunstwereld in bijvoorbeeld Parijs, Londen en New York.
De nieuwbouw bestaat uit een kelder met een opgetilde bovenbouw waardoor het oude gebouw zichtbaar wordt door de in glas gevatte benedenverdieping. Een informatiecentrum, bibliotheek, winkel en restaurant met terras komen op de begane grond net als de ingang.
De oude entree met alle behorende functies bleek in het nieuwe plan ongeschikt als publieke verkeersruimte. De entree is daarom gedraaid naar het Museumplein, waarmee het nieuwe museum is geheroriënteerd. Door de uitbreiding deels op te tillen en deels ondergronds te brengen (twee verdiepingen), bleef het bestaande gebouw praktisch onaangetast en is het oorspronkelijke aanzicht zo veel mogelijk gehandhaafd. Door de grote glazen puien op de begane grond blijft de oude gevel zichtbaar. Het vleugelvormige, uitkragende dak van de nieuwbouw versterkt de open overgang van plein naar gebouw. Het omvangrijke gladde witte volume, al gauw bekend als ‘de badkuip’, is naadloos uitgevoerd in de hoogwaardige kunstvezel Twaron dat over goede mechanische eigenschappen beschikt.

Beschrijving staalconstructie en/of gebruik van staal

De bovenbouw bestaat uit twee stalen vakwerkconstructies ingevuld met kanaalplaten en ondersteund door vijf stalen kolommen en een betonwand (totaal zes steunpunten). De vakwerken zijn 7 m hoog, met een gewicht van ongeveer 86 ton per stuk. De twee vakwerkspanten liggen 15 m hart-op-hart, hebben een middenoverspanning van 48 m en kragen aan beide zijden 20 m uit. Tussen de vakwerkspanten liggen de expositievloeren op 4,7 m en 6,9 m +peil en op 14 m +peil een kantoorvloer. De kanaalplaten tussen de vakwerkspanten hebben een vrije overspanning van 15 m. Op 14 m +peil is een stalen luifelconstructie aanwezig die 13 m uitkraagt. De staalconstructie wordt gestabiliseerd door het trappenhuis en een portaalconstructie bij twee ondersteuningspunten.

Bijzondere aspecten bouwkundig concept / ontwerp

De uitbreiding moest niet als een ondergeschikt, of juist afwijkend paviljoen naast het bestaande gebouw staan, maar een geïntegreerde toevoeging zijn. Het oude deel moest wel een eenheid vormen samen met het nieuwe. Het museum is het eerste met een entree aan het Museumplein. Door het beschikbare terrein aan het Museumplein niet vol te bouwen, maar juist grotendeels te bestemmen als entreeplein, kan de gedraaide oriëntatie optimaal worden benut. De nieuwe entree sluit naadloos aan op de bestaande centrale ontsluitingszone van het symmetrische gebouw.
Vanuit de entreehal kan de bezoeker zich oriënteren op de verschillende routes die er door het gebouw mogelijk zijn. De routing kan door de programmering worden gestuurd, maar is niet dwingend in één richting.

Bijzondere constructieve slimmigheden / detailleringen

Randvoorwaarde voor de ondersteuningspunten van de bovenbouw was dat de kolomafmetingen boven begane-grondniveau van beperkte afmeting moesten zijn en dat de spreiding van de belasting op de betonwand in de betonwand zelf moest plaatsvinden. De kolomreactie van 20 MN is verdeeld over twee verticale platen die in de betonwanden zijn gestort. Deze zijn verankerd met aangelaste stekken. Door openingen in deze staalplaten is de binnen- en buitenzijde van de wand door wapening onderling verbonden. Deze gaten dienden er ook voor om het beton (spramex) eenvoudig te kunnen verdichten.
In het bestekontwerp waren de plaatliggers van de luifel doorgezet van spant naar spant en de dragers van de kanaalplaten. Voor de luifel is een analyse gemaakt van het dynamisch effect van de grote uitkraging. Het risico was aanwezig dat de doorlopende profielen in trilling zouden worden gebracht door de wind met hinder voor de gebruiker tot gevolg. Met een simulatie (computermodellen) op basis van de resultaten van een windtunneltest, is aangetoond dat de optredende trillingen binnen acceptabele waarden blijven.

Bijzondere aspecten uitvoering

Bijzondere functionele aspecten van het bouwwerk

Tijdens de uitvoering is de constructeur en architect gevraagd om met de hoofdaannemer mee te denken over de vermindering van de staalhoeveelheid van de bovenbouw. Dit met het oog op de kosten. Twee optimalisatievoorstellen zijn onderzocht: de gevel op de begane grond als dragend uitvoeren of vermeerdering van het aantal steunpunten onder de bovenbouw. Uiteindelijk viel de keuze op meer steunpunten, van vier naar zes. Het realiseren van zes punten is ingepast in het architectonische ontwerp. Door de zes steunpunten konden de vakwerken lichter worden uitgevoerd en eenvoudiger samengesteld. De nieuwe rij opleggingen bestaat uit een betonwand en een kolom met daaroverheen een boxligger. Bovengenoemde optimalisatie heeft geleid tot de volgende aanpassingen van het besteksontwerp:
– van HD-profielen naar courantere HE-profielen;
– wisseling van de overspanningsrichting van de kanaalplaat bij de kantoor- en dakvloer;
– de doorgaande uitkragende luifelprofielen zijn vervangen door een losstaande luifelconstructie die afgesteund is op ondergelegen gevelbalken;
– vakwerken combineren met een vierendeelligger tussen kantoorvloer en dakvloer.